“The universe we observe has precisely the properties we should expect if there is, at bottom, no design, no purpose, no evil, no good, nothing but blind, pitiless indifference.” – Charles Darwin
Weinig religieuze mensen realiseren zich dat de astrologie als wetenschap (d.i. een poging veronderstelde verbanden tussen kosmos en mens aan te tonen) gebaseerd is op een theorie die je zou kunnen omschrijven als ‘het intelligente plan’.
Wanneer de astrologische stelling dat er een verband bestaat tussen planetaire bewegingen enerzijds en menselijk gedrag anderzijds plausibel kan worden gemaakt dan is daar in zekere zin mee aangetoond dat de Darwinistische opvatting dat we in een leeg, zinloos heelal leven waarin alleen het domme toeval regeert onjuist is.
Astrologie is de ontkenning van de (hierboven weergegeven) opvatting van Darwin dat we in een wereld leven waarin de mens niet in staat is op een intelligente wijze zichzelf doelen te stellen die de zinloosheid van het wetenschappelijke nihilisme (waar Darwin voor staat) kunnen doorbreken.
Vanaf het allereerste begin van wat we ‘de menselijke beschaving’ noemen, hebben astrologen gesteld dat er zoiets bestaat als een goddelijk plan.
Het menselijk gedrag hangt samen met kosmische verschijnselen zodat het de taak van elk beschaafd mens is te achterhalen in hoeverre zijn gedrag vrij en zelfstandig en in hoeverre het mechanisch en blind is.
Goed en kwaad werden duizenden jaren geleden al gezien als reëel bestaande krachten die in astrologische wetmatigheden konden worden vastgelegd.
Zo werd al vroeg aan bepaalde hemellichamen positieve kracht toegekend (planetaire weldoeners zijn Venus, Maan, Jupiter en de Zon) en aan andere planeten negatieve kracht (Saturnus, Mars – in onze tijd ook de planeet Pluto, een planeet die volgens wetenschappers niet meer als zodanig mag worden beschouwd).
Binnen de Oriëntaalse denkwereld, waaraan wij onze tot wetenschap uitgeroepen religieuze dogma’s hebben ontleend, werden vooral aan de als positief ervaren hemellichamen ZON, VENUS, MAAN en JUPITER goddelijke krachten toegekend.
Het Perzische Zoroastrisme (een religie die vooral bekend geworden is vanwege de centrale plaats die is toegekend aan het element VUUR) projecteerde de positieve levenskracht van de Zon en Jupiter in de wijsheidsgod AHURA MAZDA, de god die alles wat het leven bevordert en ontwikkelt positief noemt en alles wat het leven remt en frustreert negatief.
Babylon kende naast de god MARDUK (Jupiter) twee vrouwelijke goden die verwijzen naar de planeten VENUS en MAAN, twee planeten die het christendom aan ons heeft doorgegeven via de evangeliefiguren Maria Magdalena, de Aardse, Genotzuchtige Moeder die Jezus dure, geparfumeerde zalf aanbiedt (VENUS-PLUTO) en Maria, de Maagdelijke Moeder van Jezus (verwijzing naar de MAAN=moeder en MERCURIUS=Maagd).
Opvallend is dat het conservatief-orthodoxe Jodendom zoals het zich manifesteert in het Oude Testament vooral de Babylonische godinnen aanvalt.
Vrouwelijke goden staan binnen het patriarchaal joodse denken voor ontwrichting van mannelijke superioriteit (ZON-MARS) en mannelijke autoriteit (SATURNUS) en worden daarom afgewezen, hoewel er binnen dat bazig-patriarchale autoriteitsdenken – waarschijnlijk onder invloed van het Perzisch-religieuze denken, plaats wordt ingeruimd voor het door de planeet Jupiter gesymboliseerde rechtsdenken..
Met name de Oud-Testamentische profeten kunnen worden gezien als naar rechtvaardigheid verlangende eenlingen die het naar afgodenaanbidding neigende volk erop moeten wijzen dat er maar een God bestaat, een God die het Perzisch-Messiaanse verlangen naar een goddelijke verlosser (een autoritaire, mannelijke strijder) vertegenwoordigt.
Waarom de Perzen afstand hebben gedaan van het liberaal-fatalistische realisme waar de astrologie voor staat is niet duidelijk. Een feit is wel dat de vorming van een autoritaire (patriarchale) priesterklasse een negatieve invloed heeft uitgeoefend op het van oorsprong zeer liberale Zoroastrische gedachtegoed.
Het gevolg daarvan was dat het autoritaire wetsdenken (de priester bepaalt wat goed en wat slecht is) boven de individuele vrijheid werd geplaatst.
Astrologie ontkent autoritair utopisme. Ze erkent dat er positieve, opbouwende en negatieve, destructieve krachten bestaan, maar ze weigert geloof te hechten aan mensen die domweg stellen dat wat altijd is geweest van de ene op de andere dag kan eindigen.
Het door religieuze mensen aangehangen idee van ‘de eindtijd’ is binnen de astrologische gedachtewereld onzin.
De astrologie hanteert het door Friedrich Nietzsche gehanteerde beeld van de eeuwige terugkeer.
Alles herhaalt zich. De uitingsvormen kunnen verschillend zijn, maar de krachten die er aan ten grondslag liggen zijn altijd hetzelfde.
Altijd zal er een strijd zijn tussen positief ingestelde en negatief ingestelde mensen. Die strijd kun je zinloos noemen, wanneer je een negatief karakter hebt, maar ook mooi en goddelijk en zinvol wanneer je een positief karakter hebt.
De vraag wat wezenlijk van jezelf is proberen astrologen te beantwoorden met het opstellen van geboortehoroscopen die gebonden zijn aan de geboortetijd. Zo’n horoscoop geeft een beeld van de kosmos op het moment waarop je geboren bent.
Je kunt dominant geplaatste planeten aanwijzen, kijken welke hoeken planeten met elkaar maken, elementen (vuur, lucht, aarde, water) en kwaliteiten (hoofd, vast, lucht) aanwijzen, zaken die zo gecompliceerd zijn dat het welhaast komisch aandoet wanneer zogenaamde kritische geesten de astrologie proberen af te doen als een dom spelletje voor onnozele lieden die ‘de wetenschap’ zouden afwijzen.
Het is dat quasi-mannelijke autoriteitsdenken dat het Westerse denken momenteel beheerst. Het westen heeft gekozen voor een moraal die op agressief-mannelijke wijze het absoluut goede uit wil dragen, zodat er geen plaats meer is voor het op relativering gerichte (vrouwelijke) denken van de astroloog.